Ze is vannacht gevallen, de Nederlandse Regering. Een spijtige zaak. Het geplande tegenbezoek van de Nederlandse inburgeringsminister Eberhard Van der laan aan onze Geert Bourgeois valt hierdoor in het water. Na de erg hartelijke tête-à-tête van afgelopen vrijdag te Rotterdam, beloofde de wedermoeting ons inburgeringsbeleid dichter bijeen te brengen, ook op het internationale forum. Want hoe je het ook draait of keert, Nederland en Vlaanderen zijn op het Europese niveau dé gidslanden bij uitstek. Vlaanderen kan veel leren uit de Nederlandse ervaring met de inburgeringscoaches, met de inburgering in het land van herkomst en met de taalpromotiecampagne www.hetbegintmettaal.nl. Nederland kan leren uit onze ervaringen met het motiveren van vrijwillige inburgeraars. Het warm water moet niet altijd opnieuw uitgevonden worden.
Van mij mag PvdA’er Van der laan zichzelf opvolgen als minister van inburgering. Het is een no nonsense sociaal-democraat naar mijn hart. Eén van de weinigen die de maat kan nemen van Geert – verbied de koran – Wilders. De kans is nochtans reëel dat hij terugkeert naar zijn advocatenkantoor. In een recent interview zei hij nog de Haagse politiek ‘mieser’ te vinden. Niet onlogisch, want in Nederland is het allesbehalve een pretje minister te zijn. De maatschappelijke waardering van de functie is omgekeerd evenredig met de perskritiek. En voor het comfort of de luxe moet je het ook al niet doen. Nikske kabinet met dito ministeriële behandeling. Je mag al blij zijn als je ’s middags in de rapte een broodje naar binnen kan spelen, vaak in de wagen. Neen, in mijn ogen is het maar een hondenjob, minister zijn in Nederland.