Voor de tweede keer in anderhalf jaar tijd zit ik op een politieke schopstoel, letterlijk. In september 2008 verloor ik van de ene dag op de andere mijn werk. Ik werkte namelijk op het kabinet van Geert Bourgeois toen Geert ontslag nam omwille van zijn (terechte) totale ongeloof in het fabeltje van de ‘communautaire dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap’ waarmee de CD&V ons voor de zoveelste keer wilde paaien. Op den dop, van de ene dag op de andere. Ook al steunde ik in het partijbestuur ons opstappen, het was toch even slikken, want een minister die ontslag neemt, moet zijn kabinet binnen de 24 uur volledig ontruimen… ‘The show must go on’ of wat dacht je.
Nu exact 19 maanden later, is het weer van dattum. Als er vannacht toch nog een lelijk BHV-compromis uit de bus komt, dan is de kans reëel dat ik volgende week naar de RVA moet. En weet je wat. Hoewel ik mijn job dolgraag doe, geef ik er geen zier om, ‘adjunct-kabinetschef’ of niet. Ik doe aan politiek omwille van mijn ideeën en principes. Je kunt niet enerzijds adjunct-kabinetschef Vlaamse Rand zijn en anderzijds stillekes toezien hoe een federaal compromis over BHV de Vlaamse Rand opgeeft en overlaat aan de Maingains van deze wereld. ‘If you can’t stand the heat, stay out of te kitchen.’ zegt onze voorzitter vaak. Hij heeft gelijk. Of het nu morgen gedaan is of niet, één ding staat vast, ik zal altijd trots blijven op al die jaren dat ik het voorrecht had om voor een toppoliticus en gentleman als Geert Bourgeois te mogen werken.
Maar hola, hola, zover is het nog bijlange niet. Morgen valt gewoon die federale rommelregering en komen er nieuwe verkiezingen… , tiens.