Professor Koen Geens is de zoveelste technocraat op rij die vanuit het niets gepistonneerd wordt tot het hoogste politieke ambt. Kris Peeters (CD&V), Josly Piette (Cdh), Paul Magnette (PS), Philippe Muyters (N-VA), Ingrid Lieten (Sp.a) en Jean-Pascal Labille (PS) gingen hem voor. Zowat alle partijbonzen grijpen dus naar deze technocratenremedie met als resultaat technocratische ministers met een gepolitiseerde administratie, terwijl het omgekeerd zou moeten zijn.
Communisme
Evolueren we steeds meer van een democratie naar een technocratie? Klopt wat journaliste Jouke De Vries in het Nederlandse Trouw stelt: ‘De democratie verliest geleidelijk terrein omdat de financieel-economische problemen zo groot zijn dat gekozen politici niet bij machte zijn ze op te lossen. De democratie zal tijdelijk worden afgelost door de technocratie. Dat houdt in dat apolitieke ambtenaren, ondernemers en professoren steeds meer tot regeringen zullen toetreden.’ Ironisch want technocratie is in feite een communistisch idee. Met het proletariaat aan de macht, kan de administratie aan technici overgelaten worden… Geen toeval dat tot voor kort 8 van de 9 leden van het Central Politburo Standing Committee van de Chinese Communistische Partij zuiver technisch geschoolde ingenieurs waren.
Il professore
Het naar voor schuiven van technocraten in plaats van verkozen politici is in tijden van crisis (Grexit, oorlogssituatie, bezetting…) erg aanlokkelijk. De recente opmars der technocraten was het eerst te zien in Italië. De begrotingsproblemen waren eind 2011 zo groot dat premier Berlusconi onder druk van de rating agencies werd weggestuurd. Professore Mario Monti werd zonder verkiezingen zijn opvolger. De gewezen Europees commissaris leidde een zakenkabinet van louter technocraten. Ook al gaf de benoeming van deze technocraat terug wat zuurstof en vertrouwen aan de Italiaanse instituties, de doorsnee Italiaan voelde zich bestuurd door een handpop uit Brussel. Resultaat: Monti beet met amper 9% van de stemmen fors in het zand tijdens de recente verkiezingen. Winnaar van dit intermezzo? De antipolitiek met haar twee clowns: Berlusconi (30%) en Grillo (25%). Nog liever een clown dan een nar moet de Italiaan gedacht hebben.
Na Italië bezweek Griekenland onder de druk van Europa en de internationale markten en ‘men’ plaatste Prof. Dr. Lukas Papademus, gewezen vicevoorzitter van de Europese Centrale Bank, op de post van premier (van november ‘11 tot mei ‘12). Voorlopig handhaaft Griekenland zich zo in de eurozone en houdt het de Europese Commissie, de Wereldbank en het IMF te vriend. Wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is… Daarnaast tellen Spanje en Portugal sinds de crisis opvallend meer ministers met een technocratisch profiel.
Placebo
Technocraten als instantmedicijn tegen incompetente, flaterende politici? Of zijn ze slechts een placebo opgedrongen door de Europese Commissie – het walhalla van elke technocraat – en geboetseerd naar haar eigen beeltenis? Feit blijft dat de kapitale fouten uit het verleden deels door deze niet-verkozen eurocraten gemaakt werden. Technocraat of politicus, het is zoals The Economist het stelt: ‘Remedying will take many years, far longer than technocrats’ usual political lifespan. And it will need more than just brains and integrity’.
Jan Fischer
Kortom, geef mij maar verkozen politici. Ook al zijn er goede technocraten (zeker zij die in ijltempo wijze en populaire toppolitici à la Kris Peeters worden), de beste technocraat is in mijn ogen hij die zich ongemakkelijk voelt bij zijn macht. Tot voorbeeld strekt übertechnocraat Jan Fischer die totaal out of the blue van hoofdstatisticus gebombardeerd werd tot eerste minister van Tsjechië. De partijloze Fischer werd na de val van de regering in 2009 als kandidaat-premier naar voor geschoven en zowel de uittredende regeringspartij als de oppositie gingen hiermee akkoord. Tsjechië zat immers pal in het midden van het EU-voorzitterschap en kon zich geen nieuwe verkiezingen veroorloven. Aan iedereen die het wilde horen gaf Fischer de boodschap om luidkeels ‘te protesteren tegen dit soort van regering’. Hij beschouwde zijn premierschap als ‘een droef democratisch dieptepunt, enkel te rechtvaardigen door de nog droevigere omstandigheden.’