Over enkele dagen is een tiende van de zesjarige gemeentelijke bestuursperiode voorbij. De balans oogt positief. We zijn erin geslaagd om onze overwinning om te zetten in politieke feiten. De belangrijkste op een rij:
1/ We besturen ‘s lands grootste stad. Dit leek een evidentie na onze monsterscore, maar was het allesbehalve;
2/ We zijn uitgegroeid van een handvol burgemeesters naar een partij met meer dan 50 sjerpen;
3/ We besturen 1 op 3 Vlaamse gemeenten mee;
4/ We hebben in Brussel voet aan de grond;
5/ Verschillende lokale mandatarissen (D’Haese, Johan Vandendriessche, Demir, Van De Velde, Homans…) breken met lokaal beleid nationaal door.
Antwerpen speelt de leidende rol in ons lokaal verankeringsverhaal. De schijnwerpers staan sinds 1 januari gericht op de Wetstraat én de Meir. Ook al zijn er omstreden beslissingen genomen, het is een goede zaak dat de N-VA zich als beleidspartij toont.
Draagvlaknationalisme
Het VB noemt ons hierom smalend ‘draagvlaknationalisten’. Kunnen ze niet beter dan dat? Een draagvlak creëren voor uw programma, daar draait politiek toch om. Het VB maakt van haar principiële houding haar handelsmerk, maar wat is er nu moeilijk aan principieel blijven als je altijd in de oppositie zit? Vasthouden aan je principes vanuit de meerderheid, dát is moeilijk. Ik pas dan ook voor hun isolatienationalisme/nationaal-isolationisme.
Kluizenaars
Een treffende illustratie van deze kluizenaarsmentaliteit vormt hun houding tov de strengere wet op de gezinshereniging in de periode van lopende zaken. Omdat de stemming bijzonder nipt dreigde worden (PS, Cdh en Ecolo/Groen kondigden al aan de wet niet te steunen), polste ik discreet naar hun stemhouding. “Wij stemmen tegen, die wet gaat niet ver genoeg en wij kunnen ons op het vlak van migratie geen enkel compromis veroorloven.” luidde hun antwoord droogweg. Uiteraard gaat die wet niet ver genoeg, maar het is wél een grote stap voorwaarts. Sinds de invoering worden 2 op 3 aanvragen geweigerd, vroeger werden er 2 op 3 toegelaten. Kortom, zelfs op het moment dat ze op het beleid kònden wegen, verkiezen ze het eigen grote gelijk.
Met vallen en opstaan
Natuurlijk zijn er ook minder verstandige zaken gebeurd. Met enkele duizenden nieuw verkozen mandatarissen kan dat moeilijk anders. Al moet ik zeggen dat de meeste van deze verhalen ferm opgeklopt zijn. Nederlandse frituurnaam in Kortrijk? Enkel vriendelijk gevraagd. Broekafzakkerij in Dilbeek? Misplaatste humor, niets te maken met Franstaligenhaat. Homoshirt in Antwerpen? Nog nooit voorgedaan, virtualiteit ten top.
Bloeddorst
Er zullen nog ‘blunders’ volgen, zeker in het huidige bloeddorstige mediaklimaat is dat onvermijdelijk. Ik schreef het eerder: de jachtige queeste van sommige journalisten naar ons onbestaand ‘bruin kantje’ is aandoenlijk, bij momenten ronduit zielig.
Veel schadelijker wordt het als er een breuk komt in ons woord (belastingverhogingen) of in ons front (dissidentie, ruzie, overloperij). Absoluut te mijden en prioriteit nummer één.
Chris
Hoe dan ook, de afgelopen maanden heb ik alvast vaak moeten terugdenken aan de woorden van mijn mentor wijlen professor en parlementslid Chris Vandenbroeke: “Theo, mijn jongen, om een goed politiek-technocraat te worden heb je 10 jaar nodig, om een goed politicus te worden een heel leven.”